← Back



Chris Berens schildert de wereld in zijn hoofd.
Een wereld die bewoond wordt door ijsberen, konijnen en hologige meisjes in een vervreemdend landschap.
Een fascinerende wereld die zowel tedere als melancholische gevoelens oproept.
Kunstliefhebbers staan voor zijn werk in de rij.

Over Chris Berens
Chris Berens (1976) maakt kunstwerken met inkt. Zijn werk is onder andere te zien en te koop bij de Amsterdamse Jaski galerie.
Op 6 december opent zijn solotentoonstelling in Tokyo. Momenteel maakt AVRO’s Close Up opnames voor een documentaire over Chris.
www.chrisberens.com
en www.jaski.nl

De sfeer in zijn atelier is een mix van een
onalledaags sprookje met een flinke
scheut horror vacui. Overal hangt of staat
wat: opgezette beesten, kitscherige lampjes
in een kast. Het lijkt op een filmdecor van een buitenissige
brocanteverkoper. Geen plekje aan de muren van
het zeventiende eeuwse pand, in hartje
Amsterdam, is leeg. Vanaf zijn werkplek, onder een verlaagd
zwart geschilderd plafond, kijkt Chris naar de muur
waar hij oude tekeningen heeft opgehangen. ‘Het is lekker
om nergens niks te hebben. Ik ben nogal van het voor me
uit staren en het is fijn als je dan iets in het vizier hebt.’
Dat staren gaat vanzelf, zegt Chris. ‘Ik ben niet zo’n
hier-en-nu iemand. Ik ben altijd met mijn hoofd ergens
anders. Als ik schilder ben ik hard aan het werk, maar de
rest van de tijd staar ik voor me uit, omdat ik alles wat ik
zie gebruik in mijn werk. Plaatjes, films, boeken, alles
komt in mijn hoofd. Ik ‘adopteer’ die beelden. Vervolgens
zak ik een beetje weg in mijn eigen hoofd, ga ik er rondkijken
en dan kom ik vanzelf op ideeën. Ik vind het prettig,
als ik even uit die dagdroom schiet, dat ik dan in het echt
soortgelijke beelden zie. Dan kan ik makkelijker schakelen
tussen werk en werkelijkheid. Dan is de overgang naar de
realiteit niet zo hard en koud.’
Associatief denken
Hij lacht jongensachtig, twijfelt even en zegt: ‘Het klinkt
misschien infantiel, maar de beelden in mijn hoofd, dat is
echt een wereld waar ik naar toe kan. Op internet zoek ik
bijvoorbeeld naar plaatjes van landschappen. Als ik die
heel goed bestudeer, komt dat landschap in mijn hoofd
waar het zich vermengt met de andere al aanwezige
landschappen. Dat is mijn decor, de setting waarin ik
mijn schilderijen kan plaatsen.’
Dat ontstaan van die beelden in zijn hoofd gaat niet
volgens een strikte logica. ‘Het heeft iets van het magische
denken van kinderen. Het is heel associatief. Ik denk dat
iedereen dat van nature doet, maar volwassenen leren het
zichzelf af. Als ons dochtertje van drie alleen is, zingt ze
liedjes die wel een half uur kunnen duren. Het zijn de
meest bizarre songteksten die ze ter plekke verzint. De
woorden die ze gebruikt doen haar weer denken aan iets
anders en zo ontstaat een heel vreemd landschap dat voor
haar lijkt te kloppen, maar dat voor ons nergens op slaat.’
De meeste volwassenen zijn deze associatieve manier van
denken kwijtgeraakt, meent Chris. ‘In het dagelijkse leven
zijn er zoveel dingen waar je je aan moet houden, verantwoordelijkheden
die je hebt, dat je je moet afsluiten van
deze oorspronkelijke manier van denken. Ik doe dat niet.’
Het is voor hem een way of life. ‘Het is niet alleen hoe ik
schilder, maar hoe ik alles doe. Hoe ik kook, hoe ik
opruim. Ik vind het altijd heel frustrerend als een proces
van a naar b gaat en je geen zijweg in kunt slaan. Het is
juist prettig om je fantasie een bepaalde richting in te
sturen of een bepaalde sfeer mee te geven. Ik droom altijd
over het laatste waar ik aan denk als ik in slaap val. Ik heb
mezelf getraind om nét dat moment dat je voelt dat je in
slaap gaat vallen, aan iets heel moois te denken. Standaard
gaat dat dan over in een droom.’

In zijn fantasie gebeuren nooit lelijke, nare of agressieve
dingen, zegt hij. ‘Het is niet zo dat alles in mijn fantasie
vrolijk is, en bovendien is het natuurlijk subjectief wat je
naar vindt. Ik vind veel schoonheid in melancholie. Het
gevoel van melancholie vind ik een van de prettigste staten
om in te zijn, omdat dat altijd een soort heimwee naar iets
moois is. Het heeft iets hoopvols, maar tegelijkertijd heeft
het ook het zoete gemis van iets. Dat klinkt misschien
wrang omdat je dan iets mist wat je niet meer hebt, maar
door er zo heftig naar te verlangen is het nog mooier dan
het in het echt was. Uiteindelijk heb je het hier en nu. Als
het ‘nu’ weg is, wordt het een herinnering en als je daar
iets melancholisch van maakt, wordt het nog veel intenser
dan het in het echt was. Ik doe dat vaak met mezelf.
Ik breng mezelf in een melancholische stemming door
muziek te draaien of bijvoorbeeld aan mijn jeugd te
denken. Niet dat ik wil ruilen, maar die herinnering
maakt mijn jeugd veel gelukkiger dan hij in het echt was.’
Oude meesters
Chris is opgeleid als illustrator aan de kunstacademie in
Den Bosch. Maar het vak van illustrator bleek in de
praktijk niet bepaald een succes. Lachend: ‘Daar ben ik te
eigenwijs voor. Ik moest mijn werk altijd verdedigen. Het
was nooit wat de opdrachtgever voor ogen had.’ Het illustreren
ging hem steeds meer tegen staan. Daarom leerde
hij zichzelf schilderen door kunstenaars als Rembrandt en
Vermeer na te schilderen. En zelfs over te schilderen.
Letterlijk. Hij kocht bij de kringloopwinkel posters van
Rembrandt en schilderde daar overheen. ‘Ik vind die
zeventiende-eeuwse meesters interessant omdat ze heel
baanbrekend waren. Het begint al met Jeroen Bosch. Wat
hij maakt vind ik fantastisch. Het heeft schijnbaar niets
met de werkelijkheid te maken. In die tijd was het leven
heel hard, met ziektes, ijskoude winters, armoe en narigheid.
Hij heeft dat omgezet in iets fantastisch. Het
inspireert me dat iemand aan zo’n harde, nare werkelijkheid
kon ontsnappen, het naar zijn hand kon zetten.
Rembrandt deed dat ook. Ik vind hem een waan-zin-nige
schilder! Hoe hij met zijn dikke zelfgemalen verf mij in
een niet-bestaande zeventiende eeuw kan sleuren.’
Fotorealistische kunst
Met olieverf kon hij overigens niet overweg, bleek na een
tijdje ploeteren. Min of meer toevallig ontdekte hij dat inkt
wél voor hem werkte. Hij schildert met inkt op transparant
printpapier van A4-formaat. Hij maakt bijvoorbeeld een
ijsbeer en herhaalt dat beeld heel vaak. ‘Elk element van
een schilderij heeft een aantal lagen, soms wel twintig. Die
plak ik op elkaar. Door die laagjes krijgt het een fotorealistische
uitstraling.’ Als een puzzel verbindt hij alle beeldelementen.
Het is een tijdrovend, arbeidsintensief proces.
Sinds 2006 is Chris verbonden aan Jaski, de gerenommeerde
galerie uit het Spiegelkwartier, Amsterdam. ‘Onze
samenwerking is een droom. We zijn enorm loyaal aan
elkaar. Vroeger had ik altijd bijbaantjes om mijn verf en
atelier te kunnen betalen. Ik heb achterop een vuilniswagen
gestaan, kroketten gebakken en bejaarden gewassen.
Sinds ik bij Jaski ben hoeft dat niet meer. Ik kan me
nu concentreren op mijn schilderijen. Ik ben veel vrijer
om 24 uur per dag in mijn eigen fantasie te zitten.’